- algemeen
- algemeen1{{/term}}〈het〉1 ensemble 〈m.〉♦voorbeelden:1 in het algemeen hebt u gelijk • dans l'ensemble vous avez raisonin het algemeen gesproken • généralement parlantover het algemeen • en règle générale————————algemeen2{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 〈bijvoeglijk naamwoord〉 général; 〈bijwoord〉 généralement♦voorbeelden:1 algemene geschiedenis • histoire universellealgemene ontwikkeling • culture généralealgemene vergadering • assemblée généralealgemene vergissing • erreur communeop algemeen verzoek • à la demande généralehet algemeen welzijn • le bien communhet is algemeen bekend • tout le monde le saitalgemeen gangbaar • couramment utilisédeze regel is algemeen geldig • cette règle est valable dans tous les casalgemeen geacht worden • jouir de la considération généralezich (te) algemeen uitdrukken • s'exprimer de façon (trop) généralemen vlagde algemeen • tout le monde pavoisaalgemeen worden • se répandre→ {{link=beschouwing}}beschouwing{{/link}}
Deens-Russisch woordenboek. 2015.